Literatuur

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 1997^{3e druk, sterk uitgebreid} [644 blz. ISBN 90.74310.33.8]. Hierin o.a. "Pseudotransept": blz. 366

- Kuile, Engelbert H. ter, De Romaanse Kerkbouwkunst in de Nederlanden. Zutphen (Walburg), 1982^{2e druk}. [160 blz. ISBN 906011.067.6]. Hierin "Pseudotransept": blz. 8 ("Pseudotransept: een verkleinde herhaling van het echte transept halverwege het schip met het doel de flanken van het middenschip te schoren tegen de zijwaartse druk van de gewelven" - dit is de relevante tekst volledig)

- Hartog, E. den-, Romanesque Architecture and Sculpture in the Meuse Valley (bewerking van proefschrift "Twelfth-century architecture and sculpture in the diocese of Liège and the former duchy of Brabant: a formal analysis and a study of the origins, function and symbolism", University of London, 1988). Deel in de serie 'Maaslandse Monografieën, groot formaat'. Leeuwarden, Mechelen (Eisma), 1992. [229 blz. ISBN 90.74252.04.4]. Hierin vooral blz. 84-90 (The Italian sources for the pseudo-transepts)

- Jacobsen, Werner, "Zur Herkunft der maasländischen Basiliken met niedrigen Querarmen". In: Bräuer, Uta Maria & Emanuel S. Klinkenberg & Jeroen Westerman (red.), Kunst & Region, Architektur und Kunst im Mittelalter. Beiträge einer Forschungsgruppe / Art & Region. Architecture and Art in the Middle Ages. Contrubutions of a research group, deel in de serie "Clavis Kunsthistorische Monografieën", nr 20. Utrecht (Clavis), 2005_cop. [263 blz. ISBN 90.75616.08.2], hierin: blz. 70-78

- Pérouse de Monclos, Jean-Marie, Architecture, Vocabulaire. Deel in de serie Ínventaire général des monuments et des richesses artistiques de la France. Principes d'analyse scientifique'. Paris (Imprimerie Nationale), 1993. [622 blz. ISBN 2.11.080962.2]. Het boek heeft diverse nummeringen, o.a. per kolom. Hierna worden uitsluitend pagina's opgegeven. Hierin "Transept-bas" en "Faux-transept": blz. 405, 425 (Transept-bas), 440 (zie plattegrond bij 'd': "Chapelle latérale du choeur, formant faux-transept"). (Beide beprippen worden streng onderscheiden. "Transept-bas: transept à un ou plusieurs vaisseaux, dont les bras débouchent sur le vaisseau longitudinal de la nef et du choeur par de grandes ouvertures: les élévations du vaisseau longitudinal sont donc continues et la croisée n'est pas matérialisée sur ses côtés antérieur et postérieur" (richting schip en koor). "Ne pas confondre le transept-bas, formé de vaisseaux transverseaux avec le faux-transept formé par deux grandes chapelles latérales sur le même axe transversal. Dans certains cas ambigus, seule l'information historique permet de distinguer un transept-bas d'un faux-transept")